Huis Clos
Van Erwin heb ik een biografie gekregen. Het boek is kort na het overlijden van Sartre geschreven door Annie Cohen-Solal. Ik kijk deze bijzondere man aan met ogen vol ongeloof. Wij zien elkaar niet vaak, maar mogen elkaar zo graag. Ik houd van mensen die een beetje anders zijn. Van mensen die openlijk betwijfelen en zoeken. Ik ben blij dat hij ook gekomen is. Samen met zijn vriendin vieren ze mee dat Peet en ik al zo veel jaren samen gaan.
De biografie, een tweedehands boek met in zich de geur van rook, ligt sinds die tijd op mijn keukentafel. Vrijwel dagelijks lees ik enkele pagina’s. De laatste week wat meer omdat ik me voorgenomen heb minder achter het scherm te zitten. Ik ben nieuwsgierig naar deze man. Hoe hij zijn leven heeft geleid. Ik wist nog weinig behalve dat ik enkele van zijn boeken*, ooit, las. Hoe mijn eerste idee over deze samenleving ontstond toen ik nog maar net een jaar of zestien was. Mijn gedachten over ‘L’enfer, c’est l’autre‘. Die introverte leraar Frans, meneer Nissen. Ik vertelde hem dat je dit idee toch ook om zou kunnen draaien. De hemel is de ander? Toch? Ik herinner me zijn reactie niet meer. Hij zal er, op zijn manier, subtiel om hebben moeten lachen, denk ik.
Aan het begin van de biografie lees ik dat Sartre in 1905 geboren is. Ik reken door en vraag me af hoe hij beide oorlogen doorleefd heeft. Inmiddels ben ik bij die periode in zijn leven aangekomen. Ik lees over zijn poging om een verzetsbeweging op te zetten waarin hij een andere richting wil inslaan, niet die van het communisme, niet die van het Gaullisme maar een tussenweg. Ik lees hoe de intellectuelen van die tijd zwijgen en ik denk aan de Nederlandse stand-up comedians die tijdens de C19-hoax ook vrijwel allemaal het mondje dicht hielden en zich voegden. Monddood, geïndoctrineerd of gewoon bang om niet te deugen.
Ik lees over voedselbonnen, brandstofbonnen en zojuist schrijft hij over de manier waarop textielbonnen worden gebruikt. In de Tweede Wereldoorlog ging alles op de bon.
Is het nu zo anders? Vooralsnog heeft het wel de schijn, maar in samenwerking met de reguliere media en banken sorteert onze Regering voor op CO2-credits. We worden gehersenspoeld, angst wordt ons aangepraat en ingeprent. Angst voor het grote gevaar van klimaatverandering, als ware het veroorzaakt door de mens. CO2 als de grote boosdoener en de knuppel om te beperken en belasting te kunnen heffen. Geloof jij het? Als je een leugen, maar groot genoeg maakt en blijft herhalen dan gaat men vanzelf geloven.
“Een leugen die eenmaal uitgesproken wordt, blijft een leugen, maar een leugen die duizend keer verteld wordt, wordt de waarheid.”
De joden moesten eerst een ster dragen. Deze konden ze kopen in ruil voor 3 textielbonnen. In de kringen waarin Sartre verkeerde werden deze wetten bijna altijd overtreden. Er werden weinig sterren gedragen, maar op de hoek van de straat was er verraad, anonieme brieven en het gevaar van een razzia, een identiteitscontrole – Ausweis, bitte – en dan op transport naar Drancy **.
Wintersport in Châtel
Ik ga terug naar 2021. Voor het eerst sinds lange tijd zijn we weer met ons vieren op wintersport. Het wordt de meest natte wintersport aller tijden, kort voor kerst in de Franse alpen. We overnachten in het kleinste appartement ooit, maar het is er gezellig, de verwarming hoog, drogende skikleding.
In de wachtrijen voor de eerste lift omhoog staan de meeste mensen met mondmaskers*. Ik doorzie de onzin van deze symbolische actie en weiger er aan mee te doen. Ik draag mijn shawl, zoals altijd, zonder symboliek, omdat het koud is.
Enkele dagen later staan we opnieuw ergens in een rij voor de stoeltjeslift. Mijn kinderen dragen geen masker en ook veel Fransen doen er niet aan mee. Een perfect getrainde ski-instructeur roept woedend om zich heen dat iedereen zijn masker voor moet doen. ‘Door jullie duurt het allemaal zo lang’ verwijt hij ons, in zijn beste Frans. Hij weet niet beter. De meesten reageren op zijn lachwekkende reprimande en schuiven het masker voor. Gio, in zijn prille jeugd, gooit tegen zijn natuur, extra olie op het vuur. ‘I don’t give a fuck.‘ Hij was nog jong en had beter, in zijn beste Frans, kunnen zeggen dat maskers geen virussen tegen kunnen houden, zoals je ook met kippengaas geen muggen vangt. Niet dat dat wat geholpen zou hebben. Het verstand is dood geslagen, de logica ontbreekt. Regels zijn regels, ook als ze fout zijn.
Ik vertel de skileraar dat hij zich moet ontspannen. Het is een mooie zonnige dag. Hij wordt nog bozer en begint voor mijn ogen te stuiteren. Achter in de rij zie ik de gendarmerie staan. Ze zijn bezig met controles, een soort razzia light. De stuiterbal loopt er naartoe en roept ze erbij. Om mij heen schuift nu iedereen zijn masker voor, Luca en Gio ook. Ik zie het gebeuren.
Het is onze eerste wintersport na vele jaren van financieel temin. Wat ga ik doen? Ga ik het gesprek aan? Ga ik riskeren dat ik uit de trechter word getrokken? Het is zo’n mooie dag, de zon die schijnt, de sneeuw perfect. Kan ik met de gendarmerie een logisch gesprek voeren? Voeg ik me? Wat leer ik zo de jongens? Gun ik die beperkte skileraar zijn succes? Allemaal vragen in mij.
Ik houd mijn masker af. Het is niet dat ik altijd het gesprek of de discussie aan wil gaan, maar nu dus wel, en pleine public :) Ik had me voorbereid omdat ik wist dat dit ooit gebeuren zou. In Nederland had ik een zogenaamde ‘eigen verklaring’ opgesteld. Dit is een standaard formulier dat je zelf mag invullen. Er staat zelfs een echt – autoritair en stijlvol donkerblauw – logo op. Ambtenaren in een regime zijn gek op logo’s en stempels. Ik heb op het formulier ingevuld dat ik om gezondheidsredenen een dergelijk masker niet kan dragen. Gezondheid is een breed begrip. In mijn geval doel ik dan met name op mijn mentale gezondheid. Ik kan onmogelijk een regel volgen die voor mij tegen alle logica ingaat!
Ik haal het formulier uit mijn binnenzak en toon het de politieman. Ik vertaal het voor hem en leg hem uit in mijn beste Frans :) deze mooie taal. Hij gaat mee in mijn verhaal en laat me ‘vrij’. Het blijft een mooie dag. De zon schijnt nog steeds en de sneeuw is wit.
Het was een moeilijke keuze. In die jaren heb ik veel mensen om mij heen bezien. Vreemden, vrienden en bekenden, die zich allemaal voegden naar deze waanzin. De meesten, bewust onwetend, een enkeling, volgend, ondanks wetenschap. Ik ben teleurgesteld ondanks dat ik hun gedrag begrijp. Teleurstelling en verwachtingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik had meer rebellie verwacht, meer verstand, meer weerstand, toen én ook nu. Resistance.
Het is 1 januari. “De eerste storm in 30 jaar op nieuwjaarsdag” kopt de gesubsidieerde NPO. Onnodig alarmistisch. Er kan in deze tijd werkelijk niets meer gebeuren of de klimaatkaart wordt gespeeld. Wat kan ik doen, behalve dan, een lange wandeling maken, samen met Peet, langs het water, door het wuivend riet? Een dikke jas en een warme muts.
Vanochtend zag ik een trein voorbij denderen, van west naar oost, volgeladen met tanks. Naar het front gestuurd door twee mannen die zelf geen deuk in een pakje boter kunnen slaan. Twee mannen waarvan ik denk dat ze zouden wegrennen bij de eerste de beste fysieke dreiging, op zoek naar mamma of een grote broer achter wie ze zich kunnen verschuilen. Wat kan ik doen anders dan van mij af schrijven wat mij bezorgt?
Ik zet mijn laptop uit en lees opnieuw. Het is 1942. Hoe vervolgt hij zijn reis door de tijd?
* Na het lezen van ‘Huis Clos‘, Achter Gesloten Deuren.
** Ik herinner me de concentratiekampen in Australië