Potentieel
Gisteren viel dit in mijn oor. Ik schoot door richting ‘Everybody’s Fine’ en het boek ‘Middernachtbibliotheek’ waar ik gisteravond het laatste hoofdstuk uit las. Door de nacht bij David.
Als hij door de ziekte van mijn vader in paniek raakt laat hij zich opnemen. Ik ben zelf een paar maanden eerder vader geworden en kan de combinatie van mijn vaderschap, de ziekte van onze vader en het gevecht van mijn broertje, van wie ik voor het eerst hoor dat hij depressief is, maar moeilijk dragen. In de weken daarop spreek ik David enkele keren. De mate waarin werd mij niet duidelijk, empathie is niet mijn kracht, wellicht muur die ik had opgetrokken. Ik zag het niet, David was gewoon anders, dat was heel gewoon.
Hij was voor de duivel niet bang, kon een flick flack, autodidact muzikant en altijd recalcitrant, vol humor en energie. Later bleek dat hij koste wat kost wilde laten zien dat hij intelligent was en haalt hij zijn P aan een Hbo-opleiding. Hij dacht dat hij dan zou voldoen, aan de verwachtingen.
Als onze vader ziek wordt schrijft hij een verhaal waarin hij op een heel humoristische manier de werking van de ziekte uitlegt in termen van bloedcellen die als Mario’s en Fabrizio’s door mijn vaders aderen jagen. Ik ben echt onder de indruk van zijn schrijfkunst. Ook vertelt hij mij over de UIM die hij bedacht heeft: de Unieke Instructie Methode, een methode voor leraren in een klimhal zodat ze het aantal ongevallen konden minimaliseren. Ik kom erachter dat we fckng veel op elkaar lijken in onze manier van denken en verheug me op een toekomst waar we in het verleden niet goed met elkaar konden.
De laatste keer dat ik hem spreek, is het een zaterdag in april, als ik ’s ochtends, onderweg naar Swalmen, de afslag – Helmond – neem. Ik kom aan bij de instelling, het is mooi weer als ik over de parkeerplaats loop. Wat wordt er van me verwacht, hoe moet ik me verhouden?
Als ik hem zie, oogt hij verwilderd. Hij staat ver van mij weg, buiten in de tuin. Ik voel me machteloos. Ik zie dat hij hulp nodig heeft. Dit is een vreemde. Ik weet ook dat hij die daar niet gaat krijgen omdat hij te slim is voor een doorsnee psych. Ik voel me machteloos. Mijn vader is doodziek. Luca net geboren. Ik ben nog jong en weet of begrijp zo weinig. Hij staat ver van me af, in de tuin, als een verwilderd dier. Het gesprek kan ik me niet meer herinneren. Wellicht dat ik hem lastig heb gevallen met mijn hulpeloosheid. Ja.
Ik ga weg. Hij loopt mee naar de deur. Ik kijk hem aan. Ik zie zoveel in hem, weet wat hij kan, zo makkelijk te zien. Als hij geduld heeft …
Hij schrijft graag complexe muziek, tempowisselingen, vreemde structuren, opbouw, symphonic rock. Ha, symfonie pastorale. Ja, dat is zijn ding. Hij speelt in een band vol gave jongens. Niet de beste musici, maar het voelde goed, zoals ik het zag. Ze voldoen niet aan zijn eisen, aan zijn kritische gehoor, aan zijn gevoel voor muziek, die jongen, mijn broer, die geen noot kan lezen. Ze maken mooie nummers,
David schrijft er veel. Hij schudt muziek uit zijn mouwen zoals ik ideeën in concept en taal. Wat leken we veel op elkaar.
Als het echte succes uitblijft, gaat hij house, trance of dance nummers schrijven. Dat deed hij al op zijn 12 waarmee hij zo ver voorliep op de tijd. Voor hem, muzikaal een grap. Hij was op zoek naar waardering, naar succes en voert een trucje op.
Als ik daar sta, in de lelijke hal, voor die dikke deur, krijg ik het juiste woord er niet uit. Ik sta te dicht bij hem. Ik zie zijn mogelijkheden, zijn potentieel. Ik vertel hem dat ik zo veel van hem te leren heb als ik hem voor het laatst omarm. En opnieuw, betrek ik het op me zelf. Mijn halfslachtige manier om hem te vertellen dat ik trots op hem ben.
Ik vertel hem niet dat ik van hem hou. Ik vertel hem niet dat hij mij lief is. Dat ik hem lief heb.
Een week later word ik op de tennisbaan gebeld. Ik kom net aan, het is stralend mooi weer. David ligt in het ziekenhuis. Die ochtend was ik onderweg van Arnhem naar Swalmen, als ik moet kiezen: afslag Helmond of Roermond. Ik zie het enorme bord, afslag Helmond, maar rijd door, op weg naar onze vader waarvan ik besef dat hij nog maar enkele maanden te leven heeft.
Wat als? De vraag die ik mij stel en toch, ook, zo goed, naast mij neer leggen kan.
Achteraf kijk je een koe in de kont.
NS
Ik werk vandaag bij Gijs aan de Rijn. Hij ligt met Corona op bed dus helemaal mijn eigen gang. Morgen gitaarles dus vandaag veel tijd genomen om te oefenen. Als ik hem net weg leg besef ik ineens dat het zijn gitaar is. Ik verheug me op wat komen gaat. Het voelt zo fijn om te spelen. Op Naxos een bijzondere avond met een groepje Duitsers en Brian. Ik geniet en ga op in de groep. Samba Pa Ti komt voorbij. Vandaag voor het eerst een begin gemaakt. Zo gaaf. Lekker, hangend in het tempo, langzaam, langzaam, buigen, wachten, voelen. Wow.