Verzorgen
Ik vind me zelf een slechte verzorger en toch ga ik steeds verzorgende verbintenissen aan. Verbintenissen met mens, dier, materiaal en concept. Verbintenissen met mezelf. Besta ik niet enkel en alleen door de verbintenissen die ik leg?
Vorige week heb ik een dagje samengewerkt met Wim. Kort voordat hij naar huis gaat refereert hij aan een citaat van Christopher McCandless: ‘Hapiness is only real when shared.’ Hij ergert zich aan die zin en zegt ‘Ik kan volstrekt gelukkig zijn in mijn eentje, die momenten waarop ik door de bossen struin en geniet van de natuur’. Iedereen kent wel die momenten van bewust geluk. Ik vertel hem dat ik het een mooi citaat vind en dat het een gevoel of wellicht meer nog, een wens van McCandless was, die laatste periode dat hij daar, zo ver weg, alleen in Alaska is. Een emotie waarvan hij zich op dat moment bewust wordt.
Je kunt het citaat lezen als een waarheid. Ik denk echter niet dat het een waarheid is. Ha, ik geloof al lang niet meer in waarheden! Ik denk dat alles ooit waar is. Ik weet het zeker, denk ik :)
Ik wordt vroeg wakker. Teun huilt. Hij voelt zich slecht, de laatste weken. Ik ga met hem wandelen. Hij heeft veel aandacht nodig, veel verzorging. Ik ben een slechte verzorger. Maar ik verzorg. Ik werk thuis omdat hij niet alleen kan zijn, ik ruim vanochtend zijn pis weer op en al jaren al-zijn-vuiligheid, na weer een aanval. Ik aai hem hoewel hij vuil is, omdat we hem zelden wassen, omdat hij dat niet hebben kan. Ik laat hem uit, neem de tijd. Spreek hem toe met rustige stem. Dat doet hem goed. Ik maak oogcontact, hij lijkt dat nog te zien. Ik aai, ik kriebel, ik streel, ik houd vast. Ik verzorg. Ik wil niet verzorgen en doe het toch. Natuurlijk.
Kan ik leven zonder te verzorgen? De mensen om mij heen, Gio, Luca, Petra, Moeder, vrienden, de mensen met wie ik aan projecten werk, andere mensen, nog verder weg, aan wie ik speelgoed lever. Is een leven mogelijk zonder verzorging?
Ik zoek altijd naar manieren om niet belangrijk te zijn, niet nodig te zijn. Ik wil niet nodig zijn. Ik ben niet nodig, ha, echter, nu ik er toch ben, kan ik ook best wel een beetje verzorgen, opdat ook ik, zodra ik verzorging nodig heb – ooit – verzorgd zal worden? Is dat de deal?
Besta ik zonder de mensen om mij heen? Nee toch, want hoe weet ik wie ik ben als ik niemand heb om mij aan te spiegelen. Ik ben wie ik ben op basis van de keuzes die ik maak, dat waaraan ik mijn tijd geef.
Kun je geluk delen, moet je geluk delen, wil je geluk delen? Meer vragen dan antwoorden weer vandaag. Ja, ik deel mijn geluk. Ik uit het naar anderen, meer naar mensen verderop dan dichtbij, naar Gio, Luca of Petra. Ja, ik deel mijn geluk ook met mijzelf. Soms, als ik alleen ben, en reflecteer, dan kan ik gelukkig zijn. Als ik denk aan de fijne mensen om mij heen, dan ben ik gelukkig. Dan voel ik mijn geluk en uit dat in mezelf, in gedachten, in een glimlach, niemand die mij ziet.
Ik aai Teun, Hij zit naast me. Hij wordt gek van zichzelf, en ook wij hebben er last van. Hoe lang gaan kijken we dit nog aan? Hij geniet als ik hem toespreek, aai en aankijk. Dan wordt hij rustig. Als ik dat niet doe blijft hij rondjes lopen rond het kookeiland, zijn nagels tikkend over de plavuizen. Ik luister pianomuziek in de hoop dat het hem rustig maakt maar ik denk niet dat hij het nog hoort. Ik heb alles geprobeerd om hem te laten leven met zijn ziekte en heel veel vuiligheid, opgeruimd. Ik wil niet verzorgen, ik ben een slechte verzorger. Ik wil entiteiten die zich zelf verzorgen. Dat wil je toch, jezelf verzorgen, zo lang als dat kan.
Het is een voorrecht als je mag verzorgen, het is een voorrecht als je mag bedienen, het is een voorrecht als je bediend wordt.
Ik deel graag mijn geluk met anderen, als ze er voor open staan. Ik deel mijn zorgen minder goed, wil mijn zorgen zelf uiten, voor mezelf houden.
Teun trappelt en trappelt, hij vindt de rust niet om te liggen. Nagels over plavuizen. Luca is er klaar mee, Gio ergert zich maar voelt veel liefde. Petra voelt alleen maar liefde. Ik voel beide, liefde en frustratie. Mijn moeder vind het akelig dat ik spreek over ‘doden’. Dat ik het niet ‘inslapen’ noem. Ik wil niet verzorgen, ik verzorg. Als je praat over doden, als je iets wil doden dan moet je ook het lef hebben om het zelf te doen. Mijn laatste zorg naar Teun.
Rondjes om het kookeiland, daar waar alles gebeurt. De plek waar we naast en bij elkaar staan, eten maken, koffie zetten, veel tijd samen door brengen, in die keuken, rond en om, het kookeiland, de keukentafel. Rondjes om het kookeiland, nagels over de vloer, schrapend. Fuck.
Cura Sui, een oud citaat, voor mij verbonden met Anima Sana in Corpore Sano. Zo probeer ik te leven, mezelf te verzorgen door aandacht te geven aan mijn lichaam en geest. Er komt een dag dat ik zorg nodig heb en tot die dag draag ik ASICS in plaats van orthopedische schoenen, lol.
Ja, als ik mijn omgeving verzorg, parallel aan het onderhoud op huis, voertuig, lichaam en geest, dan zal ook mijn omgeving er voor mij zijn als ik mijn zorg dan nodig heb. Ha. Mijn zorg.
Ik ben klaar met schrijven. Teun ligt nu net, eindelijk, op het matje aan mijn voeten. Eindelijk rustig. Het is, vrijdagochtend, bijna weekend. 08:07
NS
Ik heb zit in een feest. Wil een groot feest, vieren. Met 100 mensen bij elkaar, muziek, dansen, los gaan. Ik wil een feest, ik wil vieren.
NNS
Gisteren appte ik mijn moeder na te zijn geïnspireerd door Vincent. Zij had wafels gebakken. Vanochtend trek ik het wafelijzer uit de kast. Maak het schoon en verras Gio en Petra, ze hebben er zin in. ‘Met slagroom’ schrijft Gio en ik vul aan ‘en warme kersen’. Ja, vanmiddag maak ik wafels. Ook een manier van liefde geven en verzorgen, toch? Misschien leer ik het nog. Ha. Grappig hoe inspiratie werkt. Nu schrijf ik erover.
Met slagroom en warme kersten. Yeah.